door: Paul de Graaf   datum: 14-12-2008

Ecologie van de transformatie

Tijdens de derde workshop van het Laboratorium voor de Tussentijd introduceerde Paul de Graaf de energiesignatuur. Een systeem wordt gekarakteriseerd door er een denkbeeldige grens omheen te trekken en te kijken naar de uitgaande en inkomende energie. Een energiesignatuur van een wijk als Transvaal kan volgens hem een interessant licht werpen op de relaties tussen deze plek en de wereld om haar heen.

Dit verhaal gaat niet over plantjes of dieren in de stad, maar over mensen in hun omgeving en vooral over het systeem van relaties waar die mensen deel van uitmaken. Als we de stad bekijken als een ecosysteem dan is de mens daarin de belangrijkste deelnemer. Maar het werkelijke object van studie is het systeem van relaties, omdat we binnen dat kader het gedrag van mensen kunnen duiden. Juist bij de geplande transformatie van een wijk kan het interessant zijn om dit systeem te begrijpen, om vervolgens zo zorgvuldig mogelijk in te kunnen grijpen. Het is daarbij belangrijk om te bedenken dat een systeem een model is van de werkelijkheid en niet de werkelijkheid zelf, die veel rijker is, zoals de natuur meer is dan een schema van relaties en een organisatie meer dan haar organisatiediagram. De gedachten in dit stukje zijn dan ook vooral bedoeld om de blik te verruimen.

 

Complexiteit en signatuur

Als je in een laboratorium van drie dagen iets moet zeggen over alternatieve transformatiewijzen word je overvallen door de complexiteit van de opgave: armoede, vervuiling, vandalisme, oude woningen, kaalgeslagen buitenruimtes, dichtgetimmerde straten, bedrijvigheid die overlast veroorzaakt, maar ook allerlei vormen van interessante maar moeilijk te duiden activiteiten en levendigheid, dag en nacht. Theorieën uit de ecologie kunnen dan behulpzaam zijn.

De ecologie houdt zich bezig met het beschrijven van complexiteit: ecosystemen en hoe zij fungeren in tijd en ruimte. Een manier om ecosystemen te beschrijven is de energiesignatuur. Een systeem wordt gekarakteriseerd door er een denkbeeldige grens omheen te trekken en te kijken naar de uitgaande en inkomende energie. Die energie kan allerlei verschillende vormen aannemen: zon, beweging, voedsel, zaden, organismen, maar ook geld, informatie et cetera. Een energiesignatuur van een wijk als Transvaal kan een interessant licht werpen op de relaties tussen deze plek en de wereld om haar heen. Bijvoorbeeld de ecologisch gezien fragiele maar economisch belangrijke verbindingen van haar bewoners met de landen waar zij of hun ouders vandaan komen. Ook voor een toestand van transformatie kan een energiesignatuur verhelderend zijn. Een sterk versimpeld voorbeeld van zo'n energiesignatuur zou er uitzien als figuur 1A.

Gezien alle energie die de wijk in gebracht wordt om haar te verbeteren, is het opvallend dat een deel van de bewoners de wijk uitgaat, om er niet meer terug te keren. Niet uit vrije keuze, maar omdat het financieel niet meer mogelijk is (niet te verwarren met het komen en gaan van mensen die om uiteenlopende redenen willen verhuizen). Zou de manier waarop energie in de wijk wordt geïnvesteerd ook kunnen bijdragen aan het behoud en de restauratie van het sociale kapitaal ter plekke? (fig. 1B)

 

Transformatie, robuustheid en dynamisch evenwicht

In ecosystemen is permanent sprake van transformatie; de verschillende delen zijn aan constante verandering onderhevig, maar het systeem als geheel blijft ondertussen verbazend stabiel. Dit dynamisch evenwicht wordt gekenmerkt door zelforganisatie: relatief simpele onderdelen (bijvoorbeeld individuele organismen) vormen een complex maar geordend en stabiel geheel (fig. 2). Het systeem corrigeert zichzelf via 'negatieve feedback'; verstorende gebeurtenissen worden opgevangen door reacties van (andere) delen van het systeem. Die onderdelen vormen binnen het systeem subsystemen, die op kleinere schaal ook zelforganiserend zijn (te vergelijken met hoe een wijk is opgebouwd uit buurten, blokken, straten en huishoudens). Tot een zekere grens kan het systeem daarom verstoringen van buitenaf opnemen; dit wordt robuustheid genoemd. Hoe complexer een systeem, hoe robuuster. Als de opnamecapaciteit van het systeem echter wordt overschreden, volgen er dramatische veranderingen in het evenwicht, met grote gevolgen voor onderdelen van het systeem (zoals uitsterving van soorten). In dit licht is sloop en nieuwbouw een ingrijpende vorm van engineering in het ecosysteem van de wijk, die haar opnamecapaciteit wellicht te boven gaat.

 

Ecological engineering

Het huidige proces van sloop en nieuwbouw werkt als een zware medische operatie. Het bestaande weefsel, een onontwarbare kluwen van aanhoudende sociale, economische en ruimtelijke problemen, is ziek. Er wordt gesneden en verwijderd, en nieuw maar lichaamsvreemd weefsel toegevoegd. De gevolgen van de ingrepen worden zo goed en zo kwaad als het gaat opgevangen door de omliggende gebieden. De financiële onderklasse verhuist naar andere nog niet opgeknapte buurten. Het puin wordt afgevoerd en gedowncycled. Het sociale leven verplaatst zich of verdwijnt. Transformatie op meer bescheiden schaal (fig. 3) zou de openbare ruimte als verbindend medium tussen de onderdelen van het systeem intact laten, en daarmee de robuustheid van het sociale weefsel in tijden van verandering minder aantasten. Investeringen zouden zich meer kunnen richten op specifieke plekken die voor het systeem van belang zijn (archipunctuur) en zouden bestaande kwaliteiten kunnen versterken in plaats van alleen acute problemen op te lossen, in een proces van permanente transformatie - een dynamische evenwicht. Daarbij zou de nadruk moeten liggen op het versterken van relaties en uitwisseling tussen bewoners, woningvoorraad, bedrijvigheid en openbare ruimte (fig. 4), en niet alleen op het steunen van die onderdelen an sich: de ontwerper als ecological engineer van het stedelijk ecosysteem.