door: Joost Zonneveld   datum: 18-09-2007

Verslag workshop Mapping

In juni 2007 vond de eerste van vier meerdaagse workshops in het Laboratorium voor de Tussentijd plaats. Het thema was Mapping; een bont gezelschap van kunstenaars, architecten en wetenschappers trok door Transvaal om de wijk in transformatie in kaart te brengen. Het tijdelijke kantoor van Mobiel Projectbureau OpTrek - van 19 januari tot 15 september 2007 gevestigd in twee door In Situ architecten tot een hippe loft annex geveltheater getransformeerde sloopwoningen in Transvaal - vormde de thuisbasis van de workshop.

Laboratorium voor de Tussentijd
Deze eerste bijeenkomst van het Laboratorium stond onder leiding van Chris Keulemans, oud-directeur van debatcentrum De Balie. Deelnemers waren kunstenaars, architecten en onderzoekers die zich al eerder met vergelijkbare thema´s bezighielden. Er werd samengewerkt in multidisciplinaire teams in de hoop dat nieuwe en verrassende verbanden gelegd konden worden en dito projecten tot stand zouden komen.
Het werd een snelkookpan van drie dagen met rondleidingen door de buurt, gesprekken met experts van de gemeente Den Haag en woningbouwcorporatie Staedion, presentaties van de deelnemers over hun eerdere werk en een lezing van architect Peter Lang bij Stroom over het werk van Stalker/ON, een internationaal collectief waar hij deel van uitmaakt. Stalker/ON kan omschreven worden als een laboratorium voor stedelijke kunst. Het collectief onderneemt onder andere architectonische acties gericht op verlaten of braakliggende gebieden in de stad. Volgens Peter Lang is het van belang om altijd de vraag te stellen: "is het eigenlijk wel nodig om in een gebied in te grijpen?" Een vraag die goed aansluit bij het Laboratorium.

Mapping
Het in kaart brengen van de tussenruimte was dan wel het thema van de eerste laboratoriumbijeenkomst, maar hoe definieer je die term? Uit gesprekken die de deelnemers met elkaar voerden bleek dat sloopzones niet op plattegronden voorkomen, en wat niet op een kaart staat heeft geen bestaansrecht. Plattegronden zijn kortom een machtsmiddel en daarom kan alleen al het in kaart brengen van de tussenruimte bijdragen aan het serieus nemen van sloopzones in de stad. Dat is de eerste stap die nodig is om de unieke kwaliteiten van die tussenruimte naar boven te halen en tegelijkertijd een vorm van maatschappijkritiek omdat andere perspectieven op de wereld geboden worden. Als techniek biedt mapping de mogelijkheid om in korte tijd een indruk te krijgen van een gebied en deelnemer Cihan Bugaci van Memar Dutch architects weet dat het mogelijk is om verborgen kennis op te doen. Wie goed observeert ontdekt patronen van gebruik. Voorbeelden daarvan zijn resten van zonnebloempitten of zogenaamde ´kauwgomkaarten´ die duiden op ontmoetingsplaatsen.

Presentaties
Tussen alle gesprekken en activiteiten door werd de deelnemers gevraagd om de buurt in te gaan om te werken aan hun eerste globale aanzet voor een project. Aan het eind van de laatste dag moesten zij dat aan een zestal experts en geïnteresseerd publiek presenteren. In een statige zaal, ver weg van de sloopzone in Transvaal gaven Annius Hoornstra (hoofd beleid, woningcorporatie Haag Wonen), Geert ten Hertog (woningcorporatie Staedion), Siebe Thissen (hoofd beeldende kunst in de openbare ruimte, CBK Rotterdam), Olof van der Wal (directeur KEI, kenniscentrum stedelijke vernieuwing), Leeke Reinders (OTB, TU Delft), Piet Breedbaart (Interim- en projectmanagementbureau Ruimtelijke Ordening en Stedelijke Ontwikkeling) en Jan de Graaf (onderzoeker en bedenker Pauzelandschap) hun commentaar. Zij deden dat onder leiding van Chris Keulemans en Lucas Verweij (directeur Academie van Bouwkunst Rotterdam).

Kleine multiculturele ondernemers
Hieke Pars beet het spits af met een filmpje dat zij gemaakt heeft van een ondernemer in Transvaal. De wijk kent volgens Pars veel ondernemingen met een sterk informeel karakter, waarbij economische, sociale, culturele en religieuze zaken door elkaar heen lopen. Volgens Pars maken deze ondernemers een wezenlijk onderdeel uit van de wijk waar enerzijds nieuwbouw wordt verkocht met slogans als diversiteit en multiculturaliteit, terwijl tegelijkertijd bijvoorbeeld programma's worden gestart om het uniforme gevelbeeld te herstellen waar dergelijke ondernemers niet meer in passen. Pars wil de rol van de ondernemers in de veranderende wijk naar voren halen.
Ook Krijn Christiaanse en Like Bijlsma maken zich zorgen over de gevolgen van de veranderingen voor kleinschalige en multiculturele ondernemers en ontmoetingsruimtes in Transvaal. Volgens hun is Transvaal een grote shoppingmall, maar dreigt deze kwaliteit te verdwijnen door de herstructurering. Christiaanse en Bijlsma pleiten ervoor om de ontmoetingsruimtes zoals de vele koffiehuizen in de vernieuwde wijk terug te laten keren.
Annius Hoornstra vindt ook dat door het clusteren van voorzieningen in de wijk, te weinig rekening gehouden wordt met culturele diversiteit. Maar Piet Breedbaart zegt dat ook veel kleine winkeltjes blijven bestaan en dat veel mensen uit de wijk nooit in die winkeltjes komen. Toch vindt Christiaanse dat de levendigheid in de buurt voor een deel toe te schrijven is aan de koffiehuizen, rond de nieuwbouw is daarvan volgens hem veel minder sprake.

Sociale netwerken
Tamar Post, die via haar werk bij Staedion al langere tijd bij projecten van OpTrek betrokken is, richt zich net als Pars, Christiaanse en Bijlsma op het bestaande. Zij richt zich niet zozeer op ondernemers maar op bewoners. Post wil een website opzetten waarop verschillende profielen van bewoners aangemaakt kunnen worden. Naast informatie over bewoners zelf zijn vooral ook de contacten met andere buurtbewoners van belang. Op die manier moeten sociale netwerken (of het gebrek daaraan) zichtbaar worden.
Er wordt instemmend gereageerd op dit voorstel. Volgens een aanwezige: "ervaringen van bewoners zijn van belang, dat is basisinformatie." Olof van der Wal vindt dat het idee van Post goed is omdat het verder gaat dan de voordeur. Wel zou het voorstel nog wat dynamischer en meer uitgewerkt kunnen worden.

Wat betekent de leegte
Marjolijn Dijkman is gefascineerd door de manier waarop Transvaal steeds opnieuw verandert en hoe de lege ruimte wordt ingevuld. De tijdelijke leegte in de wijk is volgens haar niet leeg. "De transformatie genereert een leegte in bewoning, een gat in de planning, maar de ruimte wordt ingevuld door parasitaire, sociale of meer onderbewuste plannen en ingrepen. Ingrepen die in het grote masterplan vaak niet worden ingecalculeerd door hun kleinschaligheid." Dijkman vindt het fascinerend om te zien hoe bijvoorbeeld de verbeelding en natuur tijdelijke landschappen creëren waarin "je je fysiek dan wel virtueel kan bewegen." Dijkman zag dat op veel verschillende manieren in de wijk terug komen.
Van der Wal vindt dat "het wandelen door de wijk en zien wat verwoest is, iets pastoraals heeft." Het is volgens hem moeilijk om het informele een plek te geven. Jan de Graaf vraagt zich bij de presentatie van Dijkman af wat het in kaart brengen betekent. Wat is de kritische positie van de kartering? Kortom: wie maakt een legenda van het in kaart brengen?
Ook de grootste groep van de eerste laboratoriumbijeenkomst heeft een fascinatie voor de leegte. Cihan Bugaci, Anne Hemker, Onno Dirker, Ergün Erkocu, Renato Jeuken, Erik de Jong en Peter Zuiderwijk vinden dat het tussengebied nog te weinig de mogelijkheid krijgt om te zijn wat die in essentie is: een vrije ruimte. "Wat we zien is dat zo’n gebied toch steeds weer beheerst moet worden. Er staan hekken, woningen worden dichtgespijkerd en sociale programma’s worden ingevlogen." In de tussentijd zou wat hun betreft veel meer kunnen gebeuren. "Versterk de verloedering, beperk die niet en implanteer niet van alles, laat het een beetje aanwaaien." Zij zien de tussenruimte kortom als een werkelijke testruimte, een vrijplaats zonder borden, hekken en verboden. Volgens deze groep mag de sloopzone ontkomen aan de planningsdrift, een ieder zou die naar vrij inzicht in mogen vullen.
Leeke Reinders zegt dat er een voortdurende cyclus van gebruiken, verlaten en hergebruiken bestaat. "Toch druisen flexibiliteit en transformatie in tegen wat mensen prettig vinden, namelijk overzicht en regelmaat." Van der Wal is het met die opmerking niet eens: "dit is niet een ruimte met minder maar met meer regels." Volgens Dirker wordt het voorstel van zijn groep echter niet goed begrepen. "De ingreep draait er juist om om zoveel mogelijk barrières weg te halen zodat bewoners gebruik kunnen maken van wat de ruimte biedt." De Graaf sluit daar op aan door te zeggen dat tijdelijkheid een onmiskenbare invloed op de stad heeft die niet vaak erkend wordt.

Grootschalige recycling
De opmerking van Reinders over de voortdurende cyclus van hergebruik sluit goed aan bij het voorstel van Jan Jongert van 2012 Architecten: het zichtbaar maken van de circa 20.000 illegale arbeiders, of liever arbeidstoeristen, in Den Haag. Jongert berekent op basis van de sloop die in Transvaal plaatsvindt, hoeveel materiaal vrijkomt om te recyclen en in de nieuwe woningen terug te brengen. Dat is goed voor het milieu en geeft een historische laag aan de nieuwbouw. Hoewel Van der Wal zich afvraagt of dit voorstel wel specifiek voor Transvaal is, vindt Jongert dat juist de grootschaligheid van de nieuwbouwoperatie in Transvaal het tot een bijzondere uitdaging maakt. Geert ten Hertog ziet meer in het terugbrengen van oude gevelstenen in de vernieuwde wijk. Wel vindt hij dat de opvang van arbeidsmigranten een nieuwe opgave is die Staedion ook op gaat pakken.

Pleidooi voor de auto
Misschien wel het meest afwijkende voorstel komt van Hans Venhuizen. Hij ziet de auto als de gemeenschappelijke, culturele deler tussen mensen met verschillende achtergronden. Maar, zo vindt Venhuizen, de auto wordt genegeerd en krijgt veel te weinig ruimte in onze steden. "We benaderen de auto te veel als vervoersmiddel en te weinig als het ultieme symbool van vrijheid en status en als trots bezit, als verlengstuk van de identiteit van de autobezitters." Venhuizen wil de auto omhelzen en daar ruimte voor maken in het vernieuwde Transvaal. Hij pleit daarom voor een ´autonië´.
Volgens Siebe Thissen is het voorstel van Venhuizen een goed voorbeeld om het informele te plannen, ook al zitten er ook grenzen aan de gemene deler, want "mengen betekent niet per se integreren."

Vervolg
Samenvattend komt een aantal thema´s uit de eerste laboratoriumbijeenkomst naar voren: een pleidooi voor kleinschaligheid, het faciliteren van het onplanbare, de stelling dat ´tussentijd echte tijd is´, ervaringen van bewoners opslaan en bewaren, recyclen en de waarde zien van het bestaande. Deze en nieuwe deelnemers komen in januari 2008 weer samen tijdens een driedaagse bijeenkomst. Voor het ontwikkelen van concrete projecten krijgen zij van de experts nog enkele opmerkingen mee. De betrokkenheid van bewoners kan nog beter en de stellingname mag ook nog wat kritischer. Bovendien wil Thissen weten waarom de kunstenaars een plek in Transvaal op willen eisen. Oftewel, waarom ze zich nu juist in de tussentijd willen bewegen.